In de naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle
Bid en werk!
Een extreem angstige en verwarde man bezocht Imam Jafar al-Sadiq (a) en verzocht hem een gebed dat Allah zijn levensonderhoud zou verbeteren en hem van alle financiële stress te ontdoen.
De Imam (a) antwoordde: “Ik zal zeker niet voor je bidden.”
De arme man zuchtte en vroeg: “Maar waarom niet? Wat heb ik gedaan?”
De Imam (a) antwoordde: “U weet heel goed dat Allah manieren en middelen heeft bedacht voor het bereiken van welvaart. Hij heeft jou bevolen om uw huis te verlaten en een inkomen te verdienen door hard te werken. Je weigert om de wet te gehoorzamen en hoopt als een dwaas dat bidden voor jou voorspoed zal brengen.”
U werkt, ik bid
Een aantal pelgrims vertelden hun ervaringen van de bedevaart aan Imam Jafar al-Sadiq (a), waarna zij ook hun meningen over hun collega-pelgrims vertelden. Één van de pelgrims was enorm onder de indruk van een collega-pelgrim en zei: “Hij was echt vroom en een onvermoeibare aanbidder van Allah (swt). Telkens wanneer we de reis onderbraken om te rusten voor de nacht, trok hij zich terug in een afgelegen plek, spreidde zijn gebedsmat en verdiepte zich in de aanbidding van Allah.”
De Imam (a) vroeg, “Wie zorgde er voor de rest van zijn spullen? Wie verzorgde zijn kameel?”
Hij antwoordde: “Vanzelfsprekend voerden wij al die werkzaamheden uit voor het genoegen van Allah. Hij bleef bezig met de heilige handelingen en had geen tijd voor zulke onbenullige klusjes.”
De Imam (a) antwoordde: “Geen wonder dat jullie meer bereikt hebben dan hij heeft met al zijn vroomheid en aanbidding”.
De bekeerling
Twee buren werden goede vrienden. Één van hen was een christen, de ander moslim. Ze discussieerden vaak over hun godsdiensten om te zien welke beter was voor een beschaafder manier van leven om uiteindelijk de beste religie te accepteren. De moslim presenteerde de Islam met al zijn materiële en spirituele voordelen. Hij presenteerde dat zo goed dat de christen moslim werd.
Een paar dagen later klopte iemand op zijn deur. “Wie is daar?”, vroeg de nieuwe bekeerling een beetje ongerust, aangezien het op een erg vroege tijdstip was.
“Ik ben je buurman. Het zal zo tijd worden voor het (verplichte) ochtendgebed (Fajr), dus draag je kleren, voer de rituele wassing (woedhoe) uit en kom met mij mee naar de moskee. Vandaag gaan we naar het gezamenlijk gebed. De bekeerling stemde toe en beiden kwamen aan bij de moskee.
“Vasten is een middel om dichter bij God te komen,” zei de buurman. De bekeerling verklaarde de intentie van het vasten voor de dag.
Omdat er nog wat tijd over was tot de oproep tot het gebed (de Athan), voerde ze nog een paar (extra) gebeden uit. Al snel was het tijd voor het ochtendgebed en begonnen ze te bidden. Na het reciteren van alle dua’s (smeekgebeden) die geadviseerd werden door de religieuze leiders, stond de bekeerling op om naar huis te gaan.
“Waar ga je heen?”
“Naar huis,” antwoordde hij.
“Wacht even. Het is nu tijd om de Heilige Koran te lezen.”
Hij plaatste de Koran voor hem, en beiden lazen tot aan de heldere stralen van de zon op hen vielen. De bekeerling stond op om naar huis te gaan, maar de moslim stopte hem weer.
Dit keer stopte hij hem voor het middaggebed, aangezien die over één uur is. Na het middaggebed en alle aanbevolen dua’s waren voorgelezen, was het bijna tijd voor de avond (maghrib) gebed. Na dat ook uitgevoerd te hebben, zei de man dat hij naar huis ging om zijn vasten te verbreken, aangezien de zon al onder was. Zijn buurman adviseerde hem om het avondgebed uit te voeren. Hij stemde daarmee in, hierna stond hij op om te vertrekken.
“Alleen het nachtgebed (Isha) blijft over. Daarna kan je naar huis gaan.” De buurman haastte zich.
Na het uitvoeren van het nachtgebed ging de nieuwe bekeerling naar huis.
Er werd weer aan zijn deur geklopt, rond de tijd van Sehr.
“Wie is daar?” Vroeg hij.
“Draag je kleren en kom mee, we gaan weer naar de moskee voor ons gebed”.
“Neem me niet kwalijk, maar ik keerde terug naar mijn godsdienst na het verblijf met jou gisteren. Ga iemand anders vinden die niks te doen heeft dan alleen maar te bidden. Ik ben een familieman, en ik moet voor hen zorgen. Ik heb ook nog andere taken en verantwoordelijkheden. Ik kan niet zomaar de hele dag tot God bidden en mij isoleren. Scheer je weg!”
Imam Jafar al-Sadiq (a) vertelde dit verhaal aan zijn volgelingen: “Een vrome en godvrezende moslim bekeerde een ongelovige dus tot de Islam. Maar de nieuwe bekeerling hield het slechts één dag vol als gevolg van de starre en extreme regels die de moslim gebruikte. Vergeet niet, dwang en starheid leiden tot onrust, frustratie en ontevredenheid. De Ummayaden gebruikten ook dwang om mensen te laten gehoorzamen, maar ze bereikten er niks mee.”
Verspreid de religie liefdevol, vriendelijk, mild en met wederzijdse instemming. Door onze methoden horen de mensen vrijwillig de islam te omarmen en het te praktiseren op basis van de mate van hun geloof en hun fysieke en mentale energie/motivatie/imaan.
De juiste verdeling van het werk
De Heilige Profeet (s) en zijn metgezellen stapten van hun paarden af en begonnen hun spullen van de kamelen uit te laden, omdat ze wilden pauzeren. Iedereen was het eens geworden over dat ze een geit gingen slachten om het vlees ervan te koken voor het diner. Een van hen bood zichzelf aan om het dier te slachten. Een ander nam de taak om de huid te verwijderen. Een derde zou het vlees koken. De Heilige Profeet (s) zei: “Ik zal het hout voor het vuur van de omringende woestijn halen.” Al zijn (s) metgezellen riepen in koor: “Waarom zou je iets doen, als wij in de buurt zijn? We voelen ons vereerd om u te dienen, terwijl je rust. We zullen de taak voltooien in een mum van tijd.”
De Heilige Profeet (s) antwoordde. “Ik weet dat jullie dit in een mum van tijd kunnen voltooien, maar Allah (swt) houdt niet van iemand die zichzelf beschouwt als beter dan zijn vrienden.” Dit zeggende liep hij in de richting van het bos en kwam terug met een stapel van droge takken en bladeren, genoeg om het vuur aan te steken. De anderen maakten hun werk af.
Ieder zijn taak
Nadat Imam Ali (a) en Fatima al-Zahra (a) trouwden, begonnen ze hun nieuwe leven samen. Zij gingen naar de Heilige Profeet (s) voor zijn advies over de verdeling van de huishoudelijke taken. “Leid ons, oh Profeet van Allah (s), met betrekking tot hoe we de huishoudelijke taken tussen ons moeten verdelen,” vroeg Imam Ali (a). De Heilige Profeet (s) verklaarde, “Ali, jij zult alle klusjes doen buiten het huis, terwijl Fatima alle klusjes in het huis zal verrichten.”
Fatima (a) was dolblij met zijn verdeling. Ze zei: “Ik ben zo opgelucht dat ik niet met mannen te maken moet hebben.” Ali (a) zou kopen hout, graan, boodschappen en andere essentiële benodigdheden uit de markt kopen, terwijl zij de bloem maalde, de maaltijden kookte, de was doen en het huis schoon houden. En wanneer Imam Ali (a) extra tijd had zou hij haar helpen met de klusjes thuis. Op een dag bezocht de Heilige Profeet (s) hen en zag ze beide samenwerken. Hij (s) vroeg: “Wie is meer uitgeput van jullie twee, zodat ik diegene kan helpen?” Fatima zei Ali (a). Hij zei tegen haar dat ze moet rusten en hielp Ali (a) om haar taken te voltooien.
De Islam was nog in de vroege fase en Imam Ali (a) moest het moslimleger al vaak vergezellen voor de Jihad. Hij bezorgde zijn vrouw alle essentiële benodigdheden, maar wanneer het nodig was ging Fatima (a) zelf naar de markt en kocht alles wat ze nodig had (in die dagen).
Het leven ging soepel verder totdat het gezin groeide en je in het huis het onschuldige vrolijke gelach van kinderen kon horen. Echter, nam het werk in het huis toe. Op een dag merkte Imam Ali (a) op dat het slijpen, koken, waterzakken van de put dragen, wassen, schoonmaken, voeden, baden van de kinderen ervoor zorgde dat Fatima (a) zweren op haar handen kreeg, een gehavende rug en versleten kleren opleverde. Ondanks zijn hulp, was ze de hele tijd bezig.
Imam Ali (a) treurde om haar toestand en adviseerde haar om aan haar vader te vragen om een dienstvrouw in dienst te nemen. Fatima (a) stemde in. Ze ging naar haar vader om hem te spreken, maar zag dat hij in gesprek was met een aantal mensen. Ze keerde terug naar huis, zonder haar verzoek in te dienen.
De Heilige Profeet (s) zag haar echter komen en gaan, en begreep dat ze gekomen was voor iets belangrijks. De volgende morgen ging hij op bezoek bij haar om uit te vinden wat de reden was van haar om hem de dag ervoor te bezoeken. Hij begroette de inwoners van het huis met een luide, heldere stem, “Assalam o Alaikum.”
Zowel Ali (a) en Fatima (a) waren aan het rusten. Ze schaamden zich dat ze nog steeds aan het rusten, en niet hardop reageerden. Het was de gewoonte van de Heilige Profeet (s) om de begroeting drie keer te herhalen en terug te keren als hij geen antwoord kreeg. Imam Ali (a) kende zijn gewoonte, hij antwoordde dus ook snel: “Walaikum Assalam, O Profeet van Allah (s). Komt u binnen”
De Heilige Profeet (s) zat aan de zijkant van het bed van zijn dochter en vroeg: “Je kwam om mij te zien gisteren, Fatima (a), en keerde toen terug. Ik ben er zeker van dat het belangrijk was. Waarvoor kwam je, mijn kind?”
Imam Ali (a) antwoordde: “Als u mij toestaat, zal ik u vertellen waarom Fatima (a) naar u was gegaan. Ik stuurde haar naar u toe. De reden was dat haar klusjes in het huis sterk toegenomen zijn. Het maakt mij verdrietig dat ik haar met zere handen, littekens en stoffige kleren zie als gevolg van het hele dag werken. Ik stuurde haar naar u om een verzoek om een dienstvrouw aan te nemen om haar te helpen.”
De Heilige Profeet (s) wilde niet dat een lid van zijn gezin voorzieningen kreeg die niet beschikbaar waren voor de arme moslims, vooral de immigranten, die in een staat van extreme armoede waren. Hij kende het spirituele niveau van het geloof van zijn dochter, dus zei hij, “Zou je het liever hebben als ik je iets beters aanbied?”
“We zullen blij zijn om dat te accepteren, Ya Rasool Allah (s).”
“Elke dag, voor het slapen gaan, reciteer Allah o Akbar, 34 keer, Alhamdolillah, 33 keer en Subhanallah, 33 keer. Het geeft je meer kracht om jouw taken uit te voeren dan een helpende hand.”
Fatima (a) bedekte haar gezicht tot op dat moment. Ze haalde de doek van haar gezicht en zei: “Mijn plezier ligt in wat mijn Allah (swt) en Zijn Boodschapper (s) behaagt.”
Je eigen brood verdienen
Imam Jafar al-Sadiq (a) was druk aan het werk in zijn tuin, hij droeg zijn werkkleding met een schep in zijn hand, toen een van zijn vrienden, Abu Umro Shaibani was aangekomen. Toen hij hem zag zweten door de warmte en arbeid, dacht hij dat er vraag was aan een arbeider. Hij stapte naar voren en zei: “Laat me je helpen om dit werk af te maken.” De Imam (a) zei: “Nee. Ik werk graag op de boerderij met mijn eigen handen. Het is noodzakelijk voor de mens om de hitte van de zon en uitputting te voelen van het verdienen van de eigen kost.”
Bron: http://www.imamreza.net/eng/imamreza.php?id=9147
© Copyright Ahlalbait Jongeren