Begrippenlijst Fiqh: Arabisch – Nederlands

In de naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle

Hieronder is een begrippenlijst, met de Nederlandse vertaling, te vinden van de meeste Arabische woorden die in de Fiqh gebruikt worden. Mochten er nog vragen zijn betreft deze woordenlijst dan horen wij het graag via info@ahlalbait.nl

Ada’: Op tijd; wanneer het gebed of een andere daad van aanbidding uitgevoerd moet worden op een bepaalde tijd. (zie: qadha’).

Adhan: De oproep tot het gebed.

Al’amr bil ma’rouf wan nahi anil munkar: Aansporen tot het goede en het slechte afraden.

Aqiqah: Een ritueel offer op de zevende dag van een pasgeboren kind.

(a.s.) of (a): Een afkorting van “aleihis salaam”: Vrede zij met hem.

Asr: Namiddaggebed.

Aya: (Letterlijk: een teken), vers of eenheid van de Heilige Qoraan.

Ayas van Sajdah: De vier Qoranische verzen in de hoofdstukken “Iqra”, “an Najm”, “As-Sajdah” en “Fussilat”; als je deze hoort reciteren is het verplicht om op de grond voorover te buigen.

Ba’adaz zawaal: Nadat de zon neerdaalt in westelijke richting vanaf haar zenith (hoogtepunt).

Basmallah: Een afkorting voor Bismillahir Rahman arRahim: in de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

Batil: Loos, ongeldig of onwettig. Bijv.: een contract wordt batil als het niet overeenkomt met de goddelijke praktische wetten van de islam.

Dhohr: Middag, of lunchtijd, gebed.

Dhikr: Herinnering. De uitingen tijdens de derde en vierde ruku’ van een gebed.

Farsakh: Een afstandsmaat, gelijk aan ca. 5,5 kilometer.

Fatwa: Religieuze uitspraak, of een wettelijk standpunt.

Fidya: Aflossing (van bepaalde religieuze verplichtingen door een materiële gift of een rituele daad)

Fiqh: Jurisprudentie.

Ghusl: Verplicht bad dat vereist is na bepaalde daden of verschijnselen.

Hadith: (Profetische) overlevering: uitspraken en daden van de Profeet Mohammed (s).

Hady: Ritueel offer, een onderdeel van de hadj.

Hadj: De bedevaart naar Mekka die ondernomen wordt volgens de voorgeschreven rituelen tijdens de maand Dhull-Hidja.

Hadjatul Islam: De eerste bedevaart van een moslim naar Mekka, die is verplicht als je het je kunt veroorloven.

Halal: Wettig voor gebruik, consumptie of uitvoering.

Haraam/Muharram: Onwettig of verboden voor gebruik, consumptie, of uitvoering.

Harakaat: Leestekens, zoals de shaddah, maddah, tanween, hamzatul wasl of qat, die boven of onder de Arabische letters genoteerd worden om de juiste uitspraak van te woorden aan te duiden, zowel onafhankelijk als in relatie tot andere woorden uit de zin.

Hayd: Menstruatie.

Heddettarrakhus: Het punt buiten de stad waar bijvoorbeeld de adhaan kan worden gehoord. Dit gaat over afstanden om te bepalen wanneer het gebed geheel of qasr moet worden verricht.

Ibaadat: Daden van aanbidding.

Ied: Feest aan het einde van het vastenmaand, of het offerfeest na de hadj.

Ijarah: Huren, leasen, verhuren etcetera.

Ihram: De twee ongenaaide doeken die door pelgrims gedragen worden. Ook de gewijde staat, waarbij een pelgrim bepaalde handelingen niet mag verrichten, zoals haren kammen, scheren en seksueel verkeer.

Ihtiyat: Voorzorg: een niveau van een wettelijk standpunt.

Ihtiyat wujubi: Verplichte voorzorg die moet worden opgevolgd.

Ijtihad: (letterlijk: poging, inspanning) – het proces om tot een oordeel over een bepaalde kwestie in de religieuze wet te komen, waarbij het verstand en de principes van de jurisprudentie (usul al-fiqh) gebruikt worden.

Insha’Allah: Als God het wil

Iqama: Een verkorte vorm van de adhaan, die het begin van het gebed aangeeft.

Isha: Avondgebed.

Istihadha: Oneigenlijke menstruatie.

Istihalah: Transformatie.

Istikharah: Manier om Allah om de juiste leiding aangaande bepaalde kwesties te vragen, waarover je zelf niet in staat bent te beslissen, door bijvoorbeeld de verzen van de Heilige Koran te raadplegen.

Jabirah: een algemene term voor verband of andere hulpstukken die een deel van het lichaam bedekken wegens verwondingen of ziekte.

Jamarat: Plaats van de drie stenen zuilen in Mina die de duivel voorstellen. (Zie ook: Rami)

Janabah:De staat van onreinheid, met name na een seksuele daad die al dan niet tot ejaculatie heeft geleid.

Kaffarah: Boetedoening voor het niet verrichten van een daad, of voor iemand kwaad gedaan te hebben.

Khums: Een soort religieuze heffing, gelijk aan een vijfde van iemands belastbaar inkomen.

Kurr: Een inhoudsmaat gelijk aan 384 liter.

Madhalim: Materiële of morele genoegdoening aan mensen die je kwaad hebt gedaan.

Maghrib: Zonsonderganggebed.

Maghsoub: Onrechtmatige toe-eigening van iemands anders recht.

Mahaarim: Iemands naaste familieleden, volgens een onderverdeling die in de shari’a wet bepaald is.

Makrouh: Afkeurenswaardige daad.

Manasikul Hadj: Rituelen van de bedevaart.

Marji’: Een jurist die, dankzij zijn kennis en zijn integriteit, bevoegd is om gevolgd te worden op alle punten van de religieuze praktijk en wet door de gemeenschap van shia moslims.

Meeta: Lichaam van een dood, cq.geslacht dier.

Mujtahid: Een jurist die zoveel gestudeerd heeft dat hij in staat is om de shari’a wet te interpreteren (zie ook: ijtihad).

Mu’amalaat: Transacties.

Mubah: Toegestaan.

Mukallaf: Comopos mentis – iemand die verplicht is de uitgangspunten van de religie na te volgen.

Musafir: Reiziger.

Mustahab: Een vrijwillige verdienstelijke daad van aanbidding. (zie ook: wajib – verplicht).

Najasah: Een wettelijke term voor allerlei soorten onreinheden.

Najis: Onzuiver: sommige dingen zijn van zichzelf onzuiver, andere dingen kunnen najis worden door contact met een substantie die van zichzelf najis is.

Nifas: Bloeding die optreedt na een geboorte, miskraam of abortus.

Niyyah :Intentie om bijvoorbeeld het gebed of een andere daad van aanbidding uit te voeren, met als enige bedoeling om de nabijheid en het welbehagen van Allah te zoeken.

Niyyah of qurbal mutlaqah: De intentie om het gebed of een andere daad van aanbidding uit te voeren, met de bedoeling om de nabijheid van Allah te zoeken, zonder te specificeren of het om de ada’ of de qadha’ vorm gaat.

Qadha’: Als het gebed, of een andere daad van aanbidding, verricht wordt op een later tijdstip (zie ook: ada’).

Qasr: Een verkorte vorm van het gebed: een concessie voor een musafir (reiziger) om een twee-rakah gebed uit te voeren in plaats van het volledige vier-rakah gebed. (Zie ook: tamam).

Qiblah: De richting van de Ka’aba, waarin je dient te staan tijdens het gebed.

Qiyam: Rechtop staan tijdens het gebed.

Qunut: Het opheffen van de handen voor een smeekgebed tijdens het gebed.

Raka’a, ruku’: De positie waarin men buigt in het gebed.

Rami: Het symbolisch stenigen van de duivel, waarbij zeven kiezels of kleine steentjes gebruikt worden bij de Jamarat op de Ied-dag (de 11e en de 12e van de Dhull Hijjah, een onderdeel van de hadj-rituelen. (zie ook: Jamarat).

(s.a.w.) of (s): Een afkorting voor “Sallal lahu alaihi wa alihi”.

wasalam: Vrede zij met hem, d.w.z. de Profeet en zijn zuivere nakomelingen.

Sadaqa: Liefdadigheid.

Sajdatay-as-Sahu: Twee voorover-knielingen waarbij het hoofd op de grond ligt, ter compensatie van eerder gemaakte fouten in het gebed door vergeetachtigheid.

Salah/t: Gebed.

Salatul ayat: Gebed voor bepaalde tekenen of natuurlijke verschijnselen.

Salatul ihtiyat: Voorzorgsgebed.

Salatul leil: Vrijwillig nachtgebed.

Saum: Vasten.

Sa’i: Zeven keren van snel wandelen tussen de heuvels Safa en Marwa – een verplicht onderdeel van de hadj-rituelen.

Shari’a: Uitgangspunten van de goddelijke wet.

Shari’i: Islamitisch of legaal.

Subh: Zonsopganggebed.

Sujud: Buiging voorover waarbij het voorhoofd de grond raakt.

Sunnah: Voorbeeldgebruiken, zeden en gewoonten van de Profeet (s).

Surah: Een hoofdstuk of deel van de Heilige Koran.

Taharah: Rituele reiniging.

Tahir: De toestand van rituele reinheid, het tegenovergestelde van najis.

Takbiratul ihram: De uiting aan het begin van het gebed: ‘Allahu Akbar”: God is Groot.

Talbiyah: De uiting: Labeika allahuma labeik, labeika la sharika leka labeik, innal hamda wani’mata leka wal mulk, la sharika leka labeik.

Tamam: Een volledige vier-rakah gebed. (Zie ook: qasr)

Taqiyyah: Je geloof ontkennen om jezelf, je familie of je bezit tegen kwaad te beschermen.

Taqlied: Het volgen van een geleerde jurist (mujtahid) door iemand die een leek is (onkundig) in religieuze kwesties.

Taqsier: Het scheren of knippen van het haar, het bijknippen van snor of baard, of het kortknippen van de nagels – hadj- rituelen die het eind van de gewijde staat van ihram aankondigen.

Tawaf: Rondgang – zeven keer rond de Ka’aba lopen.

Tawafun nisa’: (Letterlijk: vrouwenrondgang ) – een integraal onderdeel van hadj- rituelen, waarna (en na het bijbehorende gebed) het seksuele verkeer tussen man en vrouw weer toegestaan is.

Tayamum: (Letterlijk: voornemen om iets te doen) Droge rituele wassing (wudhu en ghusl), waarbij stof in plaats van water gebruikt wordt als dit vanwege speciale redenen nodig is.

Thawab: Beloning van Allah voor goede daden.

Ulema: Geleerden in de religie.

Ummah: Islamitische gemeenschap.

Umrah tammatu: Een bezoekers-ritueel dat verplicht is voordat de hadj verricht wordt.

Urf: Algemeen geaccepteerd gebruik of gewoonte.

Wajib: Een verplichte daad van aanbidding.

Wajibun aini: Individuele plicht: de verplichting die elke volwassen moslim heeft.

Wajibun kifa’i: Een collectieve verplichting die voor de hele moslimgemeenschap geldt. Maar als één van de leden van de gemeenschap deze plicht uitvoert, wordt de rest van de gemeenschap van de verantwoordelijkheid ontheven.

Waqf: Religieuze schenking.

Wudhu: Een rituele wassing die verplicht is voor je bepaalde daden van aanbidding kunt verrichten.

Wuquf: Verblijf op Arafat, Mash’ar en Mina als onderdeel van de hadjrituelen.

Zakat: De armenbelasting: zuivering van bezit door het betalen van de jaarlijkse welvaartscontributie.

Zawaal: De zenit van de zon, net voordat hij afbuigt naar het westen.

Scroll naar boven