In de naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle
Op de nacht van vrijdag de 19e ging Zaynab’s vader Imam Ali (a) naar de moskee om het gebed te verrichtten. Tijdens de sajdah (neerknieling) werd hij dodelijk verwond door Ibn Muljim. Twee dagen later stierf hij door zijn wonden. Zainab (a) keerde hierna samen met haar man naar Medina terug. Tien jaar later maakte Zainab (a) alweer een groot verlies mee. Haar broer Imam Hassan (a) werd slachtoffer van de naar macht verlangende Bani Umayya. Imam Hussain (a) werd hierna de leider van de moslims. Mu’awiya dwong in de volgende 6 jaren de mensen trouw te getuigen aan zijn zoon Yazid. Imam Hussain (a) weigerde trouw te getuigen en besloot Medina te verlaten om naar Kufa te gaan. Hij had gehoord dat daar veel mensen waren die zijn hulp nodig hadden om verlost te worden van de tiran.
Toen Zainab (a) hoorde dat Imam Hussain naar Kufa zou gaan vertrekken, vroeg ze haar man Abdullah toestemming haar mee te laten gaan. Hij vertelde haar dat deze reis veel moeilijkheden met zich mee zal brengen en erg zwaar was. Ze zei hierop: “Mijn moeder verliet me niet om van veraf toe te kijken naar de dag waarop mijn broer er alleen voor staat, omringd door vijanden zonder vriend of verdediger. Je weet dat voor 55 jaar mijn broer en ik nooit zijn gescheiden. Als ik hem nu verlaat, hoe zal ik dan mijn moeder onder ogen kunnen zien, die op het moment van haar dood had gezegd: “Zainab, na mij ben je zowel moeder als zus voor Hussain (a)”? Het is verplicht voor mij om bij jou te blijven, maar als ik nu niet met hem mee ga, dan zal ik de scheiding niet kunnen dragen.” Abdullah gaf haar toestemming te vertrekken. Zelf had hij ook mee gewild om de Imam te vergezellen, maar hij kon niet mee door een ziekte. Zainab (a) was haar hele leven al voorbereid op het lot van haar en haar broer. Ze gaf de voorkeur de moeilijkheden van Karbala onder ogen zien dan ooit van hem gescheiden te worden.
Op de tiende dag van Muharram, Ashura, bracht Zainab (a) haar twee zonen Aun en Mohammed naar Imam Hussain (a) en zei: “Oh mijn broer, als het toegestaan was dat vrouwen mochten deelnemen aan de strijd, dan zou ik naar de dood streven om jou te redden. Het is echter niet toegestaan. Accepteer daarom het offeren van mijn twee zonen.” Kort hierna begon de strijd tussen de 4000 soldaten van Yazid’s leger en 73 moslims. Zainab (a) moest in Karbala aanzien hoe haar familie werd vermoord, en uiteindelijk ook haar broer Imam Hussain (a). Nadat alle 73 mannen waren vermoord, kwam het leger naar de vrouwententen. Ze plunderden wat ze konden, en brandden de tenten. Ze sloegen de vrouwen met hun zwaarden en rukten hun sluiers weg. Imam Zayn ul-Abidin’s bed werd vernield onder hem en hij werd zwak achter gelaten en kon zich niet bewegen. Sakina en Fatima’s oorbellen werden beiden losgewrongen van hun oren, waardoor ze begonnen te bloeden. Terwijl de tenten brandden verzamelde Zainab (a) de vrouwen en kinderen samen.
De volgende dag werden de familieleden van de Profeet als gevangen klaargemaakt om te vertrekken uit Kufa. Onder de gevangen waren Zainab (a), haar zus Umm Kulthum (a), andere vrouwen van Bani Hashim, Imam Ali Zayn ul-Abidin, drie jonge zonen van Imam Hassan (a) en de andere dochters van Imam Hussain (a). Ze moesten rijden op kamelen zonder zadels, hun gezichten ongesluierd, terwijl voor hun de hoofden van hun geliefden aan speren zijn gespietst. 28 dagen later, na een moeilijke reis, kwamen ze aan in Damascus. Daar stierf Sakina, dochter van Imam Hussain (a), terwijl ze nog maar vier jaar oud was. Imam Zayn ul-Abidin (a) werd bijna gedood door Yazid, als Zainab (a) hem niet beschermde. Dankzij Zainab’s gewaagde toespraken en de snelle verspreiding daarvan, kwamen de mensen steeds meer te weten over de gebeurtenissen in Karbala. De voortdurende gevangenschap en de vernedering van de familie van de Profeet bracht steeds meer aandacht aan een steeds groter groep mensen. Yazid hoorde dat er opschudding en onrust in het land kwam, waarna hij besloot de gevangenen vrij te laten. Yazid gaf ze de keuze in Damascus te blijven of terug te keren naar Medina. Ze besloten terug te gaan. Onderweg gingen ze langs Karbala, waar een grote herdenking plaatsvond voor Imam Husayn (a). Toen de tijd kwam dat ze Karbala moesten verlaten, wilde Zainab (a) bij haar broer’s graf blijven tot haar dood. Zayn ul-Abidin pleitte haar hen niet te verlaten, en met tegenzin besloot ze terug te gaan naar Medina.
Overal waar de caravan stopte werd een herdenking gehouden. Toen ze bijna bij de stad aankwamen, kwamen de bewoners van Medina uit de stad en weer vertelde Zainab (a) ze de gebeurtenissen van Karbala. Toen ze de stad binnengingen, ging Zainab (a) meteen naar de Profeet’s graf. Daar bad ze en vertelde ze hem over de slachting van zijn kleinzoon.
Zainab (a) was door deze tragedie verouderd en met wit haar en een kromme rug teruggekomen. Hoewel ze na haar terugkeer met haar echtgenoot was herenigd, leefde ze niet lang door de vele moeilijkheden die ze moest ondergaan. De exacte datum en plaats van haar dood zijn onbekend, maar waarschijnlijk stierf ze in het jaar 62 na de hijrah, zo’n 6 maanden na haar terugkeer.
© Copyright Ahlalbait Jongeren