De winkeleigenaar, een metgezel van Imam Ali (a.s)

In de naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle

Een sterk gebouwde man liep voorbij door de markt van Koefa, zijn stappen waren vastberaden en zelfverzekerd. Hij had een fijne lichaamsbouw en in de zon verbrande gezicht; confrontaties tijdens het slagveld hadden hun littekenen op hem achtergelaten. Een winkelhouder – om zijn vrienden te vermaken – gooide een handvol afval op de man. De man vervolgde zijn stap op dezelfde zelfverzekerde en stevige wijze verder; zonder het ophalen van zijn wenkbrauw of op te kijken naar de winkeleigenaar. Toen hij wegging, zei de vriend van de winkeleigenaar:  “Ken je die man die je daarnet hebt beledigd?”

“Nee, ik heb hem niet herkent. Hij was een voorbijganger net als alle andere duizenden mensen die elke dag op deze straat voorbij lopen. Maar vertel me wie deze man is?”

“Vreemd! Heb je hem niet herkend!? Hij is Malik Ashtar, de befaamde opperbevelhebber van Imam Ali (as).”

“Merkwaardig! Hij is Malik Ashtar! Dezelfde Malik die door zijn dapperheid het vurige hart van leeuwen dooft en het uitspreken van zijn naam de vijanden doet beven van angst?”

“Ja, dat was Malik hemzelf.”

“Ellendige ik! Wat heb ik gedaan!? Hij zal nu zeker het bevel geven om mij zwaar te bestraffen. Ik moet nu onmiddellijk naar hem toe rennen, mij verontschuldigen en hem vragen mij te vergeven voor mijn wangedrag.”

Hij rende naar Malik toe. Hij zag hem naar een moskee toe lopen. Hij volgde hem naar de moskee en zag dat Malik was begonnen met bidden. Hij wachtte geduldig af tot hij klaar was met zijn gebed. Zichzelf nederig presenterend zei hij tegen hem:

“Ik ben de man die de domme grap uithaalde en zich respectloos heeft gedragen tegen U.”

Malik antwoordde terug: “Bij Allah, ik kwam niet naar de moskee maar alleen in jou belang, omdat ik heb begrepen dat jij een zeer onwetende dwaze man bent en dat je de mensen lastig valt zonder enige reden.

Ik voelde medelijden met je en kwam hier om voor je te bidden en aan Allah te vragen om jou op de juiste pad te leiden. Nee, ik had geen enkele bedoelingen waarvoor je bang voor was. “
 

(c) Copyright Ahlalbait Jongeren

Scroll naar boven