In de naam van Allah, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle,
Amir was een vrome en wijze islamitische jongen van tien jaar. Hij leefde samen met zijn opa in een eenvoudige eengezinswoning in Amsterdam. Amir vertelt ons vandaag zijn levensverhaal. Dit is het verhaal van een jongen wiens ouders zijn gestorven als martelaars in Irak. Deze jongen heeft hier in Nederland een bijzondere, maar ook een inspirerende rol vervuld.
Ik leef sinds mijn tweede levensjaar zonder moeder en zonder vader. Mijn opa vertelde mij dat mijn moeder een vrouw was die zich sterk maakte voor haar religie, de islam, en dat zij haar woorden door middel van haar pen als zweepslagen tegen de regering gebruikte. Zij werd door het regime van Saddam Hoessein vernederd en gemarteld in de gevangenis van Abu Ghraib. Ik heb mijn moeder nooit leren kennen, maar ik weet zeker dat ze een sterke en dappere vrouw was die de wereld tot op de dag van vandaag inspireert met haar woorden van geloof en moed. Mijn opa vertelde mij in de nachten wanneer de duisternis van de hemel neerknielde voor Allah, over mijn vader die mij als huilend kindje van de grond van Imam Hussein (a) in Karbala optilde toen ik smachtte naar mijn moeder. Volgens mijn opa fluisterde mijn vader dan altijd in mijn oor: “Mama is levend bij Allah en daar wordt zij geschonken, mijn kind.” Mijn opa beschreef mijn vader als een zeer vrome man wiens oog niet stopte met het huilen over het verlies van mijn moeder. Mijn vader verliet het eenzame leven na een hartaanval, dat volgens de dokters met name te wijten was aan het verdriet en de spanning waarin hij leefde. Mama dood. Papa dood. Nu ben ik hier met mijn opa. Iedereen verloor ik, behalve mijn opa die mij meenam naar Nederland om mij hier aan een nieuwe en veiligere toekomst te helpen. Mijn verhaal wil ik op papier zetten. Ik dank Allah voor alles wat Hij mij heeft geschonken en voor alles wat Hij van mij heeft afgenomen. Hetgeen Hij van mij heeft afgenomen is namelijk bij Hem, en veilig. Jullie zijn de winnaars, mama en papa….
“Mijn zoon, hij is de imam die niet alleen zijn leven, maar ook het leven van zijn familie heeft opgeofferd om het goede van het kwade te onderscheiden. Hij is de Imam wiens bloed over de grond van Karbala stroomde en zonder angst of terughoudendheid in alle zekerheid en vertrouwen in Allah voor de tegenstanders van de islam stond. Hij stond daar niet uit persoonlijke belangen. Hij stond daar om zijn plicht tegenover Allah te vervullen en zijn taak als Imam van de islam te vervullen. “Dit is Imam Hussein (a), mijn zoon”, zei mijn opa terwijl hij en ik keken naar een foto waarin ik lag op de schoot van mijn moeder in Karbala en ik vroeg waar mijn moeder en ik toen waren.
Karbala. Ik weet niet waarom, maar toen ik dit woord hoorde, sloot ik mijn ogen en voelde ik een extreem verlangen naar deze plek. Het was de plek waar ik huilend met mijn hoofd als baby steunde op de borst van mijn moeder, de martelares. Karbala. Het was mijn thuis. Ik verlangde naar mijn Imam, Imam Hussein (a), die als een vader, zelfs nog waardevoller dan een vader, voor mij was. Mijn opa vertelde mij alles over de Imam en over de Ahlalbait (a). Ik bleef iedere keer met stralende en knipperende ogen kijken naar mijn opa toen hij mij in de avond op schoot nam met een deken en mij vertelde over de deken waarmee onze Profeet Mohammed (s) Fatima (a), Ali (a), Hassan (a) en Hussain (a) bedekte en aan hen vertelde dat zij onderdeel uitmaakten van de Ahlalbait (a). De Ahlalbait (a) leefden in mijn ziel, net zoals planten op aarde leefden. Mijn opa plantte met de zaden van imaan (geloof) de liefde van Ahlalbait (a) in mijn ziel. Ik glimlachte, terwijl ik naar het gerimpelde gezicht keek van mijn zachtmoedige opa.
“Opa, ik ben opgegroeid met u en ik heb mijn beide ouders verloren. Maar waarom heb ik nooit het gevoel gehad van gebrek?”, vroeg Amir.
“Mijn zoon, Allah heeft jou een bijzondere vorm van geduld gegeven. Hij heeft jou het geduld gegeven om te overleven zonder ouders. Zonder Allah zou jij dit nooit kunnen overleven, mijn kind. Voor alles is een reden. Jij bent door Allah geschonken met buitengewone intelligentie. Een kind van tien jaar begrijpt veel dingen niet. Maar jij hebt, dank aan Allah, het vermogen om te begrijpen en te leren. Anders had je nu niet twee klassen overgeslagen, mijn zoon”, zei de opa van Amir met een serieuze, maar toch zachte toon.
Amir staarde naar de grond. Zijn opa had gelijk. Zonder Allah zou hij nergens zijn. Ik dank Allah voor alles. Mijn opa vertelde mij ooit dat martelaars altijd naar het paradijs zullen gaan. Hij vertelde mij, dat ik naar mijn ouders zal gaan in het paradijs, als ik in dit leven goede handelingen verrichtte en Allah aanbad. Ik hoopte mijn ouders snel te zien, want ondanks dat ik niet het gevoel van gebrek voelde, miste ik mijn ouders nog steeds wel. Het was alleen Allah die met Zijn Schoonheid en Liefde voor Zijn dienaar de pijn verzachtte. Ik denk dat ik daarom geen pijn voelde. Opa vertelde dat dit leven kort was. Daarom zie ik jullie weer snel, pap en mam.
Op een dag vroeg ik aan mijn opa: “Opa, wat is de beste handeling die wij als volgers van de Ahlalbait (a) kunnen verrichten?”
Mijn opa keek mij aan met zijn lichtgekleurde ogen die van het weinig slapen vermoeid waren en omringd waren met zwarte wallen. Hij hield mijn hand vast en zei: “Mijn zoon, de beste handeling die een volger van de Ahlalbait (a) kan verrichten, is het verspreiden van de leer van de Ahlalbait (a) over de mensheid. Het leren van een ander op welke manier dan ook, is hetzelfde als het geven van onderdak en voeding aan een arme persoon.”
Sindsdien begon mijn zoektocht naar manieren om de leer van de Ahlalbait (a) te verspreiden onder mensen. Ik was jong, dat was zeker, maar dat stond niet in de weg. Mijn ouders werden gemarteld door de tegenstanders van de islam. Ik leef nu in een land dat behoefte heeft aan kennis over de wáre islam. De kennis die mijn opa mij leert, is net als de tekst op een steen, diep en standvastig in mijn ziel geschreven. Ik wilde mijn leven opofferen voor Allah, net zoals mijn vader en moeder dit dapper en geduldig hadden gedaan. Ik wilde leven voor de Ahlalbait (a). Daar waar een wil is, is een weg. Mijn opa en ik besloten daarom om op woensdagavond om zes uur langs alle buren van de wijk te gaan, om flyers over Imam Hussein (a) uit te delen. Ik voelde dat dit de eerste stap was naar een nieuw begin. Een stap richting het licht van Allah.
“Opa! Gaan wij vandaag nog?”, riep ik vanuit de hal naar mijn opa, terwijl ik mijn schoenen uitdeed en kletsnat was van de regen onderweg van school naar huis.
“Amir, het is vandaag aan het regenen. Als Allah het wil, dan gaan we een andere keer”, zei opa terwijl hij korte gebeden uitsprak op zijn gebedskleed.
“Opa, ik vind het echt belangrijk dat we gaan. Alstublieft opa! Dit betekent heel veel voor mij en ik kijk er al de hele week naar uit”, zei Amir smekend.
Ik zag dat mijn opa naar de gebedskleed keek en diep in gedachten was. Ik stond achter hem en hoopte dat hij zou antwoorden.
“Mijn zoon, pas goed op jezelf. Hier, dit is de rugzak met flyers. Gedenk Allah onderweg en vergeet niet dat jouw intentie is om dit te doen voor de Ahlalbait (a) en dus voor Allah”, zei mijn opa met een ongeruste blik.
Mijn opa’s liefde voor mij was misschien meer dan de liefde van een vader voor een zoon. Nog nooit heeft mijn opa mij pijn gedaan met één woord. Altijd heeft hij mij beschermd, ondanks zijn oude leeftijd. Ik houd van hem en vraag mijn Heer om mijn opa de beste plek te schenken in het Paradijs.
“Maakt u zich geen zorgen, opa. Ik zal mijn intentie altijd voor ogen houden. Mijn intentie houdt mij staande in dit leven en het zorgt ervoor dat ik mijn doel voor ogen heb. Mijn doel is de aanbidding van Allah en u heeft mij geleerd dat het opdoen en verspreiden van de kennis over de Ahlalbait (a) ook een vorm is van aanbidding voor Allah”, zei ik terwijl ik mijn paraplu en zware tas met flyers van de grond pakte en mijn opa gedag zei.
“In de veiligheid van Allah, mijn zoon, pas op jezelf”, zei opa nog voordat ik de deur sloot.
“Mijn selaam, opa”, en ik sloot de deur.
Ik sloot de deur. Onderweg naar mensen om hen te informeren over de Ahlalbait (a). Terwijl harde regen op mij neerdaalde en mijn kleren al bij de eerste stappen nat waren, zette ik voort met mijn intentie in mijn hart. Dit deed ik voor Allah. Dit deed ik voor de Imams . Ik deed dit om mijn ouders te bedanken voor hun martelaarschap. Ik glimlachte, terwijl ik naar de grijze wolken van de hemel keek. Mijn ziel was bevrijd en mijn hart was overgegeven aan mijn Heer. Ik zette de stappen van moed en van doorzettingsvermogen naar de buren van mijn wijk. Ik deelde de flyers uit en belde bij veel huizen aan. Ik vertelde bij iedere deur hetzelfde verhaal. Ik voelde mij gelukkig en vertelde met een glimlach over mijn held, de Imam Hussein (a). Mensen raakten zeer geïnteresseerd in mijn verhaal en sommigen sloten al de deur bij het zien van mijn flyer. Dat maakte mij eerlijk gezegd niet uit. Gek genoeg maakten juist die tegenslagen mij sterk en zorgden ze ervoor dat ik ging doorzetten naar de volgende buren en bij hen stond ik met een nog bredere glimlach! Op een gegeven moment ging een uur voorbij, ik werd een beetje moe. Het was donker en mijn opa zei dat ik om zeven uur thuis moest zijn. Ik keek op mijn horloge en zag dat het inmiddels vijf over zeven was. Ik stond voor een laatste eengezinswoning waar ik nog niet heen was geweest. Ik besloot deze laatste woning te bezoeken, want om de een of andere reden voelde ik mij verplicht om dit te doen. Ik belde aan, maar niemand maakte de deur open. Nogmaals belde ik aan, en weer maakte niemand de deur open. Terwijl de regen mijn flyers nat maakte en ik mijn handen haast niet meer voelde van de kou en de rillingen, hoopte ik dat iemand de deur zou opendoen. Na vijf minuten gewacht te hebben deed nog steeds niemand de deur open. Ik gaf het op en liep naar de overkant van de straat. Er gingen allerlei gedachten door mijn hoofd. Ik bleef maar lopen met een onrustig en ontevreden gevoel. Het leek wel alsof ik juist naar die woning moest gaan. Oh Allah, help mij bij het vervullen van mijn taak tegenover U. Ik voelde dat ik terug moest gaan naar de woning en weer moest aanbellen, totdat iemand de deur opendeed. Uitgeput en met mijn inmiddels natte broek, liep ik terug naar de woning en belde ik weer aan en bleef ik kloppen op de deur. Ik hoorde ineens voetstappen en mijn ogen begonnen te stralen. Een oude vrouw met emotionele ogen maakte de deur open. Ik keek haar aan.
“Goedenavond mevrouw! Allah houdt écht van u. Ik ben naar u toegekomen met een speciaal bericht”, en ik glimlachte naar de oude vrouw die er niet gelukkig uit zag.
“Ik? Waarom?”, vroeg de mevrouw met ogen van ongeloof.
“Ja, u mevrouw! Ik belde vaak bij u aan en ik voelde mij verplicht om naar u te komen. Allah heeft mij naar u toegestuurd om u te vertellen dat u een bijzonder mens bent en dat Allah ook om ú geeft. Allah heeft ons gezegend met de godsdienst de islam en met de Profeet Mohammed (s) en de familie van onze Profeet (s), de Ahlalbait (a). Veertien eeuwen geleden offerde de held van u en van mij zijn leven en het leven van zijn familie op, voor het voort laten bestaan van de waarden liefde, vrede en rechtvaardigheid in de maatschappij. Mijn religie staat voor het vertrouwen op Allah en het weten dat wij hier in dit leven zijn met een doel. Dat doel is de aanbidding van Allah. Ik ben erg gelukkig hiermee en ik geloof dat Allah mij heeft uitgekozen om deze boodschap over te brengen bij u. Het spijt me dat ik u heb gestoord en ik hoop dat dit uw ziel zal doen verlichten, mevrouw”, zei ik vrolijk, maar ook zacht, omdat ik voelde dat er iets was met deze mevrouw. Ik gaf haar de flyers en ze bedankte mij hartelijk. Ik zag in haar ogen dat ze verscheurd was, geestelijk. Moge Allah haar ziel helen en haar helpen een uitweg te vinden in onze mooie religie, de islam.
Ik rende in de avond naar huis en dankte in mijn hart Allah en mijn ouders. Ik dankte Allah dat Hij mijn ouders heeft geschonken met het martelaarschap. Ik dankte mijn ouders dat zij door bleven gaan in hun strijd voor de ware islam, ondanks de vernedering en ellende die zij hadden mee moeten maken. Mijn ouders waren als twee rozen die hun geur achterlieten in mijn ziel en die hun zaden, door middel van hun martelaarschap in dit wereldse leven, in het Paradijs geplant hadden. Moge Allah (swt) mij ook schenken met het martelaarschap. Het martelaarschap betekent namelijk staan voor de waarheid voor het belang van Allah en het opofferen van jezelf voor de islamitische waarden, zoals liefde voor Allah en de medemens, vrede verspreiden en goede handelingen verrichten. Mijn ouders werden door Allah geschonken met het martelaarschap. Hun bloed is de genezing van mijn hart geweest, omdat zij met hun opgeofferde bloed, ervoor hebben gezorgd dat ik mij iedere dag standvastig vasthoud aan de pure waarden van de Ahlalbait (a).
“Opa! Selamun aleikom ”, zei ik terwijl ik deur achter mij sloot.
“Mijn zoon, waar was je al die tijd? Ik maakte mij zorgen om jou. Dank aan Allah dat je er weer bent”, zei mijn opa.
Ik vertelde mijn opa over de avond die ik had doorgebracht en over hoe ik alle buren van de wijk de flyers gaf en over de islam sprak. Ik was trots, trots dat ik deze stap heb mogen zetten van Allah! Trots dat Allah mij uitkoos om dit te doen voor Hem. Ik sprak in alle enthousiasme. Maar toen ik vertelde over het bezoek aan de mevrouw die in het begin de deur niet opende en na een lange tijd wel, viel ik een beetje stil.
“Waarom ben je stil, mijn zoon?”, vroeg mijn opa bezorgd.
Ik vertelde mijn opa in detail wat er gebeurde en waarom ik dus een beetje te laat was.
“Ik hoop dat Allah haar helpt, opa. Ze zag er echt heel verdrietig uit”, zei ik.
Opa keek mij doordringend aan. “Insha’Allah, Amir.”
Weken gingen voorbij en ik richtte mij op mijn toetsen van de aankomende toetsweek. Mijn opa steunde mij bij de moeilijke opdrachten. Mijn opa was een bron van kennis en ik was Allah dankbaar dat Hij mij had geschonken met een opa die zo rijk was aan kennis. Ik bleef dagen en avonden besteden aan school en de nacht vulde ik met mijn aanbidding voor Allah, de Verhevene. Samen met mijn opa bleven we de Koran lezen, terwijl de vingers van de nacht alle problemen wegveegden van hen die zochten naar rust bij Hem alleen. Het Woord van Allah drong mijn ziel binnen en bleef stromen door mijn hart, net zoals mijn bloed in mijn slagaders stroomde. Ik dankte Allah dat Hij het wonder van de Koran had neergezonden aan onze Heilige Profeet Mohammed (s) en dat Hij dit wonder bleef beschermen tegen corruptie tot de Dag Des Oordeels. Mijn dank aan Allah.
Inmiddels was mijn toetsweek voorbij. Ik had met de hulp van Allah goede cijfers behaald. De vakantie was begonnen, ik besteedde mijn dagen aan het verrichten van goede daden voor Allah. Ik bleef volhardend doorgaan op mijn weg als volgeling van de Ahlalbait (a). Niets of niemand kon mijn strijd stopzetten of zelfs negatieve invloed uitoefenen op mijn strijd voor Allah . Zolang mijn ogen gericht waren op Allah, wist ik dat mijn ziel veilig was en dat ik gauw mijn ouders zou ontmoeten.
Op een dag zat ik in de woonkamer en schreef ik over de eigenschappen van Sayeda Zainab (a). Wanneer ik over haar schreef, voelde ik mijn moeder dicht bij me. Ik voelde dat zij de plaats innam van een moeder voor mij. Terwijl ik schreef, vielen mijn ogen ineens op de tv en zag ik de oude vrouw die ik een aantal maanden geleden bezocht met een journalist spreken. Het was de mevrouw die de deur niet opende in het begin en uiteindelijk na veel aangebeld te hebben wel. Het was de mevrouw die verscheurd leek te zijn. Ik was verbaasd en pakte de afstandsbediening om het volume harder te zetten.
“Mevrouw, zou u uw verhaal kunnen vertellen?”, vroeg de journalist op tv aan de oude vrouw die een witte sjaal had over haar haar.
De journalist stond voor haar huis en de oude vrouw begon te spreken. Mijn ogen begonnen vochtig te woorden en mijn tranen vloeiden over mijn gezicht.
“Woensdagavond besloot ik om zelfmoord te plegen. Ik maakte iedere dag mijn laatste levensjaren alleen door. Ik had geen familie en geen vrienden, geen familielid dat ooit eraan dacht om mij te bezoeken, geen vriend of vriendin die ooit tijd voor mij had. Ik was mijn leven zat. In de stad Amsterdam dacht niemand aan de ander. Het leven in deze stad bestond alleen uit uitgaan en blowen. Het draaide hier alleen om het zogenaamde “individualisme”, terwijl iedere geest zichzelf verwoestte met het gebruik van genotsmiddelen en als gevolg daarvan ging lijden aan psychische stoornissen. Ik was de eenzaamheid zat. Niemand zorgde voor mij. Niemand hield van mij. Niemand vroeg hoe het met mij ging. Ik besloot daarom op die woensdagavond zelfmoord te plegen. Ik had alles klaargelegd. Ik had de spijkers in de muur geslagen waar de touw in vastgebonden zou moeten worden. Ik had de stoel klaargelegd. Precies op het moment dat ik mijn hoofd in de touw plaatste en op het punt stond om er een punt achter te zetten, ging de deurbel. Ik verbaasde mij. In de veertig jaren dat ik hier leefde, kwam nooit iemand aanbellen. Ik dacht bij mezelf, het zal wel iemand zijn die bij de verkeerde deur aanbelt en in de war is. Ik maakte de touw strakker, maar weer ging de bel. Ik bleef gek genoeg staan op mijn stoel, terwijl ik er een eind aan kon maken. Ik bleef wachten totdat de bel stopte met afgaan. Maar nee. De bel bleef maar gaan. Ik moest weten wat er was. Ik haalde de touw weg van mijn nek en stapte van de stoel af. Terwijl ik met trillende benen en zwakke schouders de muur vasthield, liep ik de trap af naar beneden. Ik opende de deur en zag een jonge jongen van rond de tien of elf jaar. Ik werd emotioneel toen ik naar zijn woorden luisterde. Hij vertelde mij over de islam. Hij vertelde mij over zijn held, Imam Hussein (a) en hij vertelde mij dat ik was uitgekozen door Allah om dit te lezen, omdat hij bijna wilde gaan, maar steeds maar bleef aanbellen totdat ik de deur opende. Ik was sprakeloos. Hij vertelde mij dat de islam de enige religie zou zijn die de gescheurde delen van mijn ziel weer bij elkaar zal brengen en dat ik geen eenzaamheid meer hoefde te ervaren. Ik nam de flyer die hij mij gaf aan en ik sloot de deur. Toen ik naar de woonkamer liep, rustte ik op de bank en las ik ieder woord en iedere letter die op de flyer stond over de islam en over de Ahlalbait (a). Met de flyer in mijn handen en mijn lichaam op de bank, viel ik kort in slaap. Ik kan mij niet meer herinneren hoelang ik precies in slaap viel. Ik droomde over een vrouw die in het groen was gekleed. Ze zei tegen mij: “Ik ben Al Zahraa (a), kom, ik breng je veilig naar Allah. Pak mijn hand.” Ik pakte haar hand en op dat moment werd ik weer wakker. Ik knielde neer op de grond, terwijl mijn tranen de grond nat maakten. Ik sprak toen uit wat op de flyer stond: “Ashadu en la ilaha ila Allah. Wa ashado en Mohammed abdoho wa rasoloh wa ashado enna ali waliy Allah.” Nog nooit voelde ik mij zo bevrijd en verlost als dat moment. Ik wou dat ik dit jongetje kon bedanken. Hij heeft mij gered en mij de waarheid met zijn liefde en brede glimlach gegeven op het punt dat ik er een einde aan wilde prikken. Ik dank mijn Heer die mij deze bijzondere jongeman heeft gestuurd. Alhamdoulilah.”
© Copyright Ahlalbait Jongeren