Leer de fiqh: de pubertijd

In de naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle

De Fiqh (geloofsleer) is een belangrijk onderdeel van het geloof. Bij ‘Leer de Fiqh’ wordt in elk artikel een onderwerp betreft de Fiqh besproken tussen een vader en een zoon die zojuist de pubertijd heeft bereikt. Hij wil graag meer leren over het geloof en specifiek betreft de Fiqh-regels. Daarom stelt hij aan zijn vader verschillende vragen over verschillende Fiqh gerelateerde onderwerpen. De gesprekken gaan in een dialoogvorm zodat het leuk en gemakkelijk is voor de lezer en de antwoorden snel gevonden kunnen worden op specifieke vragen. Alle regels zijn in principe gebaseerd op de regels van Groot Ayatollah Sayed Al Sistani. De meeste regels gelden echter ook voor alle andere geleerden, dit zijn namelijk basisonderwerpen. Mocht je het zeker willen weten dan kun je ons een email sturen of je kunt op de website van jouw geleerde kijken.  

Vandaag ben ik vijftien jaar geworden. Toen ik wakker werd, had ik geen flauw idee wat me te wachten stond. Een dag vol verrassingen, eigenliefde en verwachtingen, gemengd met blijdschap, liefde en verwachtingsvolle ontdekkingen. Een dag die een hoofdstuk van mijn leven afsloot en het begin van het volgende aankondigde. Zoals gewoonlijk stond ik vroeg op. Ik had mijn dagelijkse routine tussen wakker worden en zitten aan het ontbijt nog niet achter de rug, of ik zag een andere uitdrukking op het gezicht van mijn vader. Iets liet me vermoeden, dat hij iets met mij wilde bespreken wat met mij te maken had.

Zijn ogen stonden wijd open alsof hij in een leegte staarde. Zijn strakke lippen gaven aan dat hij iets van groot belang wilde zeggen. Zijn vingers trommelden ritmisch op de eettafel. Het leek of zijn hart vervuld was van groot nieuws, alsof het bijna overliep. Terwijl ik aan de overkant van de tafel zat, nam hij met een vreugdevolle gloed in zijn ogen het woord en zei:

“O mijn zoon! Vandaag heb je een fase van je leven opgerold en sta je op de drempel van een nieuwe. Vanuit het gezichtspunt van de islam, ben je nu een volgroeide man die in staat is om de voorschriften van het geloof na te leven. Op deze dag heeft Allah de Verhevene je de gunst geschonken, jou te laten zien wat je moet doen en wat je moet laten. Tot gisteren was je in de ogen van de islamitische wet, een kind. Zodoende werd je met rust gelaten. Maar vanaf vandaag is alles veranderd. Je bent een man zoals andere mannen. Je kunt je nu verantwoordelijk gedragen. Daarom heeft Allah je aangesproken.”

Ik zei: “Sorry, maar ik begrijp niet goed wat u bedoelt. Hoe kan Allah mij eren met Zijn vrijgevigheid door mij te commanderen? Is een bevel een soort van gunst? Hoe kan dat?

“Laat me een voorbeeld geven. Jij bent nu mijn leerling. Onder jouw klasgenoten zijn er die slim zijn, ijverig, toegewijd, hardwerkend, serieus, enzovoorts. De hoofdmeester laat jou roepen naar zijn kantoor. Het moment waarop je met een glimlach binnenkomt, vertelt hij het goede nieuws dat je bent uitgekozen voor een bepaalde taak. Door wat je bereikt hebt, ben je in een ander verband geplaatst dan je klasgenoten. Krijg je geen gevoel van succes en zelfvertrouwen over de speciale behandeling die je krijgt van de hoofdmeester? Zou je hierdoor niet vurig de taak willen uitvoeren? En dit zal zo zijn in het geval van de hoofdmeester. Maar hoe zou je reageren als het ging om iemand in een hogere functie in de hiërarchie, bijvoorbeeld de hoofdinspecteur of de minister van onderwijs enzovoorts?

Toen mijn vader die voorbeelden gaf van mensen met grotere verantwoordelijkheden, begon bij mij te dagen waar hij naartoe wilde. Wat hij gezegd had over Allah’s aanspraak op mij en Zijn verplichting van mij om aan Zijn geboden te gehoorzamen en Zijn verboden te vermijden, werd voor mij duidelijk: ‘God spreekt mij aan! En Hij beveelt mij persoonlijk!’

“Ja mijn zoon. Allah spreekt jou aan. Jou, een jongeman van vijftien jaar oud. Hij belast jou met verplichtingen en verbiedt je om bepaalde daden te doen.”

“Verdien ik al deze eer van de Schepper van de hemelen en de aarde? Wat een heerlijke dag! Wat een magnifiek jaar! Wat prachtig om een man te zijn!”

“O, mijn zoon! Je moet gehoorzamen aan wat jouw Schepper je heeft bevolen. Het is een eer om dat te doen!”

“Ik zal mijn uiterste best doen om Zijn verplichtingen en bevelen na te komen, maar…”

“Maar wat?”

“Maar wat zijn die verplichtingen die Hij me heeft opgelegd? En wat zijn Zijn bevelen, waarmee Hij me heeft aangesproken?”

“Religieuze voorschriften zijn er in vijf soorten. Wajibat (plichten), muharramat (verboden daden), mustahabbat (vrijwillige daden van aanbidding) makrouhat (verwerpelijke daden) en mahabat (toegestane daden).

“Wat zijn deze wajibat, muharramat, mustahabbat, makrouhat en mahabat?”

“Alles wat je verplicht bent om te doen hoort bij de wajibat, zoals salah (gebed), saum (vasten) hadj, zakat, khums, het goede aanbevelen en het slechte afraden, etc.

Alle dingen of daden die je verboden worden om te doen horen bij de muharramat, zoals het drinken van alcohol, het plegen van overspel, diefstal, teveel uitgeven, liegen etc.

Elke verdienstelijke daad waartoe je aangespoord wordt om dichter bij Allah te komen, maar zonder ertoe verplicht te zijn, hoort bij de mustahabat, zoals liefdadigheid, netheid, goede manieren, helpen van de behoeftigen (niet perse in materiële zin), het bijwonen van het gezamenlijke gebed, het dragen van parfum, etc.

Elke daad die je beter kunt vermijden, maar zonder verplichting, met de bedoeling om de nabijheid van Allah te zoeken, hoort tot de makrouhat, zoals de tijd uitstellen om te trouwen – voor zowel mannen als vrouwen, het vragen van buitensporige bruidschatten, aarzelen om geld uit te lenen, zelfs als je je het kunt veroorloven, etc. De categorie daden waarbij je de vrije keus of je ze doet of laat horen bij de muhabat, zoals eten, drinken, slapen, reizen en toerisme etc.”

“Hoe weet ik het verschil tussen wajib en mustahab, en muharram en makrouh? Hoe weet ik wat wajib is zodat ik het kan doen en wat haram is (verboden) zodat ik het kan laten? Hoe kom ik daar achter?”

Met een glimlach onderbrak mijn vader mij. Hij wierp me een blik van genade en begrip toe. Hij wilde iets zeggen, maar dacht toen even na. Op dat moment heerste er uiterste stilte. Ik kon niet gissen wat er door het hoofd van mijn vader speelde. Ik zag wel een soort van wolk over zijn voorhoofd die over de rest van zijn gezicht trok en zijn lippen bereikte. Ze openden zich en hij sprak met een wat zwakke stem vol vriendelijkheid en genegenheid:

“Je kan bepalen wat wajib en haraam is, wat mustahab en makrouh is, als je de boeken van de islamitische jurisprudentie (fiqh, wet) leest. Je zult merken dat sommige essentiële daden, onderdelen en voorwaarden hebben; sommigen moeten uitgevoerd worden met bepaalde houdingen, sommige hebben bepaalde normen die je niet mag verlaten, enzovoort. Wat je maar zoekt zul je vinden in deze boeken. Je zult merken dat dit onderwerp heel uitgebreid is. Er zijn honderden boeken en boekdelen over geschreven. De ulema (geleerden in de religie) lieten geen ding onbesproken of ongemoeid, en wel in zo’n diepte als je maar zelden vindt bij andere menselijke onderwerpen.”

“Maar moet ik alles weten van deze boeken om te weten wat ik wel en niet moet doen?”

“O! Nee, het volstaat om de kortste en meest toegankelijke boeken te lezen. Je zult merken dat ze onder te verdelen zijn in twee grote onderwerpen: Ibaadat (daden van aanbidding) en mu’aamalat (transacties).”

“Wat zijn ibaadat en mu’aamalat?”

“Raadpleeg de boeken van de islamitische jurisprudentie. Je zult langzaamaan vinden wat je wilt weten.

Vol enthousiasme en interesse haastte ik me naar de bibliotheek in de hoop dat ik daar boeken van de islamitische jurisprudentie zou vinden. Zodra ik hen zag, werd ik door een soort blijheid bevangen. Dit waren dus de boeken. Ik had dus gevonden wat ik zocht.

Ik zal hen lezen en ik ben er zeker van dat ik de antwoorden op mijn vragen erin zal vinden, zodat ik rust heb. Ik kon niet wachten tot ik thuis was. Vol verwachting opende ik haastig het boek en begon te lezen. Een gevoel van ontreddering overweldigde mij. Dit werd vertaald in de verbijsterde uitdrukking op mijn gezicht, die veranderde in een pijnlijke beklemming. Ik was bezig een boel te lezen maar ik begreep niets van de inhoud. Hoe kon ik deze onbegrijpelijke complexiteit verwerken?

Een soort arrogantie bekroop me. Ik zei tegen mezelf: “Ik zal het opnieuw proberen. Misschien zal ik er iets van begrijpen.” Het leek alsof de tijd voorbij kroop. Een soort  zombieachtig gevoel maakte zich van mij meester. Mijn borst kromp in elkaar door een last, die ondraaglijk was. Toch hield ik vol. Ik las en las, maar zonder resultaat. Wolken van teleurstelling veranderden in zwaarmoedigheid. Het was tijd voor een bekentenis. Ik las een heleboel, maar wat ik ervan begreep was niets noemenswaardig. Ik kwam een terminologie tegen die mij niet bekend was. Ik zag voor mijn ogen zinnen en zinsdelen zweven, die beperkt leken tot een vak dat ik niet kende. Ook kwam ik zinnen tegen verpakt in termen waar ik nog nooit van gehoord had; zinnen die kwesties bespraken die niets te maken hadden met mijn dagelijks leven, ik wist niet waarom ze überhaupt genoemd werden. Andere taalkundige structuren leken zo verdeeld in stukken, zo diep en complex, dat ik over hun eigenlijke betekenis in het duister tastte. Ik vroeg me af of ik ooit in staat zou zijn om te weten wat Allah als halal (toegestaan) bepaald had, zodat ik dat kon navolgen, of wat Hij als haram bepaald had, zodat ik ervan af kon zien! Daarop tilde ik mijn hoofd naar de hemel met een twinkeling in mijn ogen, en mompelde:

“O Heer! Ik weet dat U mij belast heeft met een taak. Maar ik weet de details niet. O Heer! Hoe ga ik de grenzen leren kennen van wat U voor mij bepaald heeft om te doen, zodat ik het kan doen? O Heer! Help mij begrijpen wat ik lees. O Heer! Laat de boeken van jurisprudentie mij duidelijk maken wat ze willen zeggen, zodat ik ernaar kan handelen wat ze me willen vertellen.”

Ik wachtte in de avond op mijn vader aan de eettafel. Ik keek naar hem met een mistroostige, vermoeide en verwarde blik. Maar deze werd even later door een zilveren gloed vervangen, die mijn angst combineerde met de vastberadenheid om door te gaan. We waren nog niet gaan zitten of mijn hart begon sneller te kloppen, mijn wangen werden rood en mijn oren begonnen te gloeien. Ik werd bevangen door een gevoel van schaamte, verlegenheid, radeloosheid, verwarring en aarzeling. Eerst begon ik wat onbegrijpelijke taal uit te slaan. Maar ik raapte mijn moed bij elkaar, vastbesloten om mijn zwakte toe te geven en zei:

“Ik heb een paar boeken over jurisprudentie gelezen, maar ik vond ze ontzettend taai.”

Ik had mijn zin nog maar nauwelijks afgemaakt, of de ogen van mijn vader keerden naar binnen, op zoek naar iets; alsof hij zich iets uit het verleden probeerde te herinneren. Deze reis duurde niet lang. Zijn ogen keerden al snel terug naar mij en in een fluistering zei hij:

“Ik heb net zoiets meegemaakt toen ik net zo oud was als jij. Ik las de boeken van jurisprudentie, maar ik begreep er eigenlijk niets van. Maar ik had niet de moed die jij hebt om mijn onvermogen toe te geven, dat ik niets van de materie begreep. Mijn ouderwetse opvoeding en mijn verlegenheid hielden mij tegen om kritische vragen aan mijn vader te stellen over de overgangsperiode tussen jongen zijn en volwassenheid. Ik wist niet dat puberteit niet alleen door leeftijd kon worden vastgesteld, tot….”

Hierop onderbrak ik hem:

“En kan de puberteit door ander verschijnselen worden herkend?”

“Ja mijn zoon. Puberteit kan bij jongens worden vastgesteld als één van de drie tekenen aanwezig is. Ten eerste: als de leeftijd van vijftien jaar volgens de maankalender is bereikt. Ten tweede: Ejaculatie door seksuele gemeenschap, of een zaadlozing tijdens de slaap of wakker zijn. Ten derde: De aanwezigheid van schaamhaar van het ruwe soort, vergelijkbaar met hoofdhaar.”

“Schaamhaar?”

“De plek waar je schaamhaar vindt is onder de buik vlak boven de penis.”

“Dit zijn de tekenen van puberteit bij jongens. Hoe zit het met de puberteit bij meisjes?”

“Puberteit bij meisjes kan verschijnen als ze negen jaar oud zijn volgens de  maankalender.”

“Aangezien ik zo eerlijk was om toe te geven dat ik de jurisprudentie moeilijk te begrijpen vind, mag ik dan voorstellen dat we sessies houden waarin u me alle dingen uit kan leggen die ik moet weten? Op deze manier kan ik de religieuze bepalingen in praktijk brengen, op de manier waarop Allah de Verhevene ze bepaald heeft. En als ik nog iets mag vragen, kunnen we dit doen in de vorm van dialogen?”

“Zoals je wilt.”

“Maar waarmee zullen we onze eerste dialoog beginnen?”

“We zullen beginnen met taqlied. Want dat is de basis die de grenzen en de mijlpalen van onze jurisprudentie aangeeft, die we in praktijk proberen te brengen.

“Afgesproken.”

Scroll naar boven